Doortrekkers- en woonwagenterreinen

In de omzendbrief BB 2010/05 riep toenmalig Vlaams minister van Bestuurszaken, Binnenlands Bestuur, Inburgering, Toerisme en Vlaamse Rand Geert Bourgeois de provinciegouverneurs op om-gezien het tekort aan standplaatsen in Vlaanderen-een coördinerende, bemiddelende en doorverwijzende rol op te nemen. Want, zo meende de minister, voor een efficiënte aanpak van de problematiek van rondtrekkende groepen is er nood aan bovenlokale afstemming en coördinatie (zie hieronder).

De Vlaamse Wooncode omschrijft de woonwagen als ‘een woongelegenheid, gekenmerkt door flexibiliteit en verplaatsbaarheid, bestemd voor permanente en niet-recreatieve bewoning‘.‘Woonwagen’ is een verzamelnaam voor tal van verplaatsbare constructies: een kermiswagen, een caravan, een kampeerauto, een stacaravan, een ‘chalet’ op wielen.
Een woonwagen is niet gefundeerd of verankerd in de grond, met uitzondering van de nutsleidingen.

Wie zijn de woonwagenbewoners?


Meer dan 970 gezinnen (ongeveer 2500 mensen) in Vlaanderen leven permanent in een woonwagen. Die manier van wonen maakt deel uit van hun traditionele levenswijze en cultuur. Woonwagenbewoners leven meestal in familieverband, op een woonwagenterrein. Daarnaast trekt elk jaar een duizendtal gezinnen uit omliggende landen door Vlaanderen.
Door de toename van het aantal woonwagenbewoners in Vlaanderen en het gebrek aan terreinen, is woononzekerheid een groot probleem voor deze groep.Toch heeft iedereen recht op een behoorlijke en betaalbare huisvesting, ook woonwagenbewoners. Dat staat in de Vlaamse Wooncode.

Voyageurs, Manoesjen en Roms

Woonwagenbewoners vormen geen homogene bevolkingsgroep. Er zijn drie deelgroepen:

  1. Voyageurs stammen af van de autochtone trekkende bevolking: mensen die voortdurend rondtrokken en onderweg de kost verdienden met allerlei ambulante activiteiten. Ze spreken Nederlands, maar gebruiken soms nog Bargoense woorden. 
  2. De Manoesjen kwamen in de 15de eeuw naar onze streken. Door de eeuwen heen integreerden ze zich gedeeltelijk in de omgeving en de maatschappij rondom hen. Ze spreken Manoesj en Nederlands.
  3. De Roms kwamen eind 19de – begin 20ste eeuw naar hier vanuit Oost-Europa. Ze vallen op door hun traditionele levenswijze en kledij. Ze trekken rond van voorjaar tot najaar in familiegroepen. Hun eerste taal is het Romanés, een taal verwant aan het Manoesj. Hun tweede taal is het Frans. Jongeren spreken ook Nederlands.

Sommige mensen beschouwen zichzelf als traditionele woonwagenbewoners, hoewel ze in een huis wonen. Ze hebben een nomadische herkomst en onderhouden nauwe banden met woonwagenbewoners die in een woonwagen wonen. We schatten hun aantal op 2000 gezinnen.


Residentiële woonwagen-, doortrekkersterreinen en pleisterplaatsen

  1. Residentiële woonwagenterreinen zijn terreinen waar woonwagengezinnen overwinteren of permanent verblijven. Het zijn gemeentelijke terreinen of particuliere familieterreinen.

    Gemeentelijke terreinen

    De gemeentelijke terreinen hebben een aangepaste infrastructuur. Zoals: verharding, afgebakende standplaatsen en een sanitair gebouw op elke standplaats. Ongeveer de helft van de Vlaamse woonwagengezinnen kan er terecht.

    De wachtlijsten voor de gemeentelijke woonwagenterreinen zijn erg lang, omdat het aantal standplaatsen niet is voorzien voor de aangroei van de woonwagenbevolking.

    Particuliere terreinen


    Particuliere terreinen zijn kleiner en hebben niet dezelfde voorzieningen als een gemeentelijk terrein. Ze zijn vooral aangewezen voor bewoners tussen wie een zekere samenhang bestaat, meestal een familiale band. De meeste particuliere terreinen raken helaas niet in orde met de nodige stedenbouwkundige vergunningen. Met grote woononzekerheid tot gevolg. 

  2. Doortrekkersterreinen zijn bedoeld en ingericht om er tijdelijk caravans te plaatsen. Ze hebben een aangepaste infrastructuur. Onder andere gemeenschappelijk sanitair. In het Vlaams gewest zijn er vier doortrekkersterreinen. Ze hebben een gemiddelde opvangcapaciteit voor 20 gezinnen. Ze mogen daar maximaal 2 à 3 weken verblijven.

  3. Rondtrekkende gezinnen verblijven vaak op een pleisterplaats. Woonwagens kunnen er voor een korte periode staan, maar de plaats heeft eigenlijk een andere functie: een parking bijvoorbeeld of een ongebruikte weg. Omdat een pleisterplaats geen woonwagenterrein is, beschikt het niet over de uitgebouwde, permanente infrastructuur van een residentieel terrein of een doortrekkersterrein.

Bron: Kruispunt Migratie-Integratie Expertisecentrum Vlaanderen-Brussel

Onderstaande documenten (voornamelijk van het Kruispunt Migratie-Integratie) helpen gemeenten op weg wanneer ze plots worden geconfronteerd met doortrekkers op hun grondgebied of besluiten daar een residentieel woonwagenterrein in te richten.